INTERVIEW: Camiel Stokkermans
'Ik geef mijn wensdroom weer door aan een wenskind. Ergens is voor mij de cirkel nu rond.'
Camiel weet hoe het voelt wanneer een lang gekoesterde wens uitkomt. Als 6-jarig jochie wil hij maar één ding: de grote prinsenveren van Prins Carnaval. Het heeft wat jaren mogen duren, maar afgelopenz carnaval is het eindelijk raak: Camiel wordt gekozen tot Prins Carnaval Camiel I van Berlicum. Helaas, gooit corona roet door de optocht, maar toch… ‘Het is me gelukt!’ De lijfspreuk van Camiel en zijn Adjudant Alex van Nuland is: ‘Het laat me niet los’.
Wat laat je niet los? ‘Alles wat ik je nu ga vertellen. Wensen. Gebeurtenissen die geweest zijn en nog komen.
Hoe oneerlijk het is dat kinderen met een ernstige ziekte niet onbezorgd kunnen dromen over later. Kinderen die eigenlijk gewoon touwtje zouden moeten trekken op de kermis, bij oma en opa logeren. Zoals de zoon van Benny, een goede vriend van me. Hij werd ineens erg ziek, teelbalkanker. Vlak voor zijn overlijden, in 2000, kwam zijn liefste wens uit. Hij was gek van autoraces en mocht een dag naar de Formule 1 in Barcelona. En daar heeft hij intens van genoten, hoe ziek hij ook was.’
Bij het vertrek van Sinterklaas zeg je altijd: “Tot volgend jaar.” Daarop liep er een jongetje met een infuus op me af. Hij zei: “Maar dan ben ik er niet meer.”
Toen werd Benny zelf ook erg ziek. ‘Benny was op zijn werk in aanraking gekomen met gevaarlijke stoffen die zijn longen hadden aangetast. Hij had acuut twee nieuwe longen nodig. Op het moment dat de artsen de hoop al opgaven, kwam het bericht dat er twee donorlongen beschikbaar waren en kon hij worden geopereerd. Dat speelde in 2003. De prognose is dat je daar gemiddeld 7 jaar mee kunt leven. Maar Benny is er nog steeds, gelukkig! Hij is zo’n positief mens. En hij gaat maar door, ook al heeft hij aan alle kanten pijn en kreeg hij daarbovenop zelf ook nog kanker. De bijwerkingen van de medicijnen die hij slikt zijn heel ernstig. Om steun te bieden aan andere mensen die in hetzelfde schuitje zaten, besloot Benny zijn ervaringen te bundelen in een boek.’
Overlevingslucht. ‘Ja. Het boek lanceerde hij 5 jaar geleden tijdens een groot feest om het leven te vieren. In Overlevingslucht schreef hij over zijn ziekteproces en het verlies van zijn zoon aan een levensbedreigende ziekte. Volgens Benny had zijn zoon hem de kracht gegeven om op de been te blijven, door zijn onverwoestbare positivisme. De opbrengst van het boek was voor Make-A-Wish en Benny verdubbelde alles wat er binnenkwam. Op het feest raakte ik in gesprek met Fieke die als vrijwilliger voor jullie werkt.’
En bood je jezelf als Piet aan. ‘Nog een hobby van me. In het dorp ben ik al 25 jaar Piet (met veren). Ik heb iets met veren hè. Ik zei tegen Fieke dat Make-A-Wish me best wel een keer mocht bellen als jullie een Piet nodig hadden. Ik snap ook wel dat een Sinterklaaswens niet elke dag voorkomt. En dan moet het ook nog eens passen in de tijd van het jaar. Dus ik was het al een beetje vergeten tot ik in 2016 ineens een telefoontje kreeg: we hebben een Sinterklaaswens!’
'Hoe dankbaar en onvergetelijk het zou zijn als we samen nog één keer een wens van een klein kind konden realiseren.'
Dan heb je gezien wat voor impact het heeft als je wens wordt vervuld. ‘Dat kun je wel zeggen. Het doet je wel wat hoor, als je dan als Piet Camilio de straat inloopt en je zo’n kaal, bleek meisje ziet. Drie jaar oud en nu al leukemie. Haar wens was Sinterklaas en Piet nog één keertje ontmoeten. Ik was heel blij dat ik aan het einde van de middag tóch een glimlach op haar gezicht wist te toveren. En daar bleef het niet bij. Kort daarop gingen we met het Sinterklaasteam op bedrijfsbezoek.
Bij het vertrek van Sinterklaas zeg je altijd: “Tot volgend jaar.” Daarop liep er een jongetje met een infuus op me af. Hij zei: “Maar dan ben ik er niet meer.” Ik ging op mijn hurken zitten en bood hem een veer uit mijn Pietenpet aan. Het laat je niet los als je dan een paar maanden later een brief krijgt van zijn ouders, waarin ze je bedanken voor zijn laatste droomwens.’
Ah… we zijn weer terug bij waar we begonnen, maar dan op z’n Brabants: Ut laot oe nie los! ‘Mijn Adjudant Alex en ik maakten hier onze lijfspreuk van. Op 23 februari, tijdens de carnavalsmis in de kerk, kwam ik er in mijn toespraak opnieuw op terug. Ik vertelde over kleine en grote dromen en blijven geloven in die ene droom van vroeger, in mijn geval de droom over grote prinsenveren. En ik riep alle aanwezigen op om bij de collecte terug te denken aan hun eigen dromen. En aan hoe dankbaar en onvergetelijk het zou zijn als we samen nog één keer een wens van een klein kind konden realiseren.’ De collecte van de carnavalsmis gaat namelijk altijd naar een goed doel. ‘Carnaval gaat niet alleen om bier en feest, maar ook om sociale betrokkenheid. Meestal steunen we iets lokaals, maar nu stelden Alex en ik Make-A-Wish voor. Je zag dat mijn toespraak enorm bij de mensen binnenkwam. Normaal halen we met carnaval € 300 op. Nu lagen er allemaal bankbiljetten in de collecteschalen en kwam er € 900 binnen. Ik wilde dat geld niet zomaar aan Make-A-Wish geven, maar mijn verhaal eraan verbinden. Over niet loslaten, blijven dromen en de kleine dingen waarderen. Door mijn verhaal wil ik illustreren wat de kracht is van in iets blijven geloven. Ik geef mijn wensdroom weer door aan een wenskind. Ergens is voor mij de cirkel nu rond.’