'In de sneeuw beklom ik de Euromast'
Wende (13) wilde Rotterdam wel eens van een andere kant zien, dan alleen vanuit haar ziekenhuisbed. En dat lukte! We spraken Wende en haar moeder over de Euromast beklimmen in weer en wind, stralen op het SS Rotterdam en haar grote wens voor later…
'Precies dat waar ik altijd op uitkeek, ze hadden mijn bed in het ziekenhuis zo gedraaid dat ik de skaters altijd kon zien.'
Dan keek Wende uit het raam. En zag ze het. Dat prachtige bouwwerk van Het Depot Boymans van Beuningen glom in de zon, het was net een groot schip. Voor het bouwwerk bedrijvigheid alom. Leeftijdgenootjes, spelende kinderen, skatend en dollend. Wende, dertien jaar, lag in het Erasmus MC Sophia kinderziekenhuis. Dubbel pech in het leven; een ernstige hartafwijking en ook nog eens het naxos-carvajal syndroom, waardoor ze – kaal als ze er van werd- wel altijd heel gave mutsjes draagt, want smaak heeft ze. Ze mijmerde menigmaal: wat zou ik graag er tussen staan, lekker skaten, lekker vrij zijn, genieten van de straat en de stad.
Liefste wens Toen de wenshaler van Make-A-Wish bij Wende thuis kwam in Lelystad, was het heel lekker weer. In de tuin vertelde ze honderduit, wat ze leuk vond, lekker vond, prettig vond. De woorden bakken, koken, wraps, pizza en patat vielen, de normale dingen. Moeder Carine, vader Bas, haar broertje en twee zussen, samen dat heel hechte gezin van zes, luisterden mee. Als cadeau had ze macarons gekregen, allemensen, zo lekker. Had ze een wens, ja eigenlijk wel, ze wilde zo graag naar Londen, naar de Harry Potter Studio’s. Er werd vol op ingezet door de mensen van Make-A-Wish, maar ja, corona, de reis bleek te ingewikkeld, het bleef bij de nodige Harry Potter-cadeautjes. Wat dan? De wenshaler luisterde goed en Wende zei: ‘Ik zou Rotterdam wel eens echt willen zien. Nu ken ik alleen maar het ziekenhuis en het prachtige uitzicht op het Depot.’
Juist daar kreeg ze een eerste verrassing: een puzzel van duizend stukjes, tezamen de skyline van de stad Rotterdam. Toen ze weer buiten kwamen, skatende jongeren om haar heen. ‘Precies dat waar ik altijd op uitkeek, ze hadden mijn bed in het ziekenhuis zo gedraaid dat ik de skaters altijd kon zien.’
Stralende lach December 2021, de wereld kleurde een beetje wit, zowaar was er sneeuw. Opstaan, tandenpoetsen, klaarmaken voor de dag. Plots: een grote witte limousine in de straat. Zag ze het goed? Haar naam stond er op en de afbeelding van de puzzel. Ze wist het meteen. ‘We gaan naar Rotterdam!’ Het hele gezin stapte in en werd bedolven onder het lekkere eten, alle favoriete snoepjes en drankjes kwamen tevoorschijn. Eenmaal in de stad keek ze haar ogen uit en toen stopten ze bij een binnenskatepark. ‘Ik kreeg les en na een tijdje kon ik al wat trucjes. Dat gevoel toen? Heel gaaf.’
Stralende lach als ze het vertelt, je krijgt die niet van haar gezicht. Als ze verder gaat: ‘Daarna zijn we naar het cafeetje van het Depot gegaan en kreeg ik een shoppingtas, brownies en cakejes. Eindelijk zag ik het allemaal eens van de andere kant en in het Depot weerspiegelde ditmaal het ziekenhuis waar ik zo lang lag. En daarna gingen we naar de Euromast, op naar de top. Het sneeuwde en ik werd hartstikke nat, maar het maakte me niks uit. Boven zou ik de skyline zien; het was magisch, de parken, de Maas, de bruggen, wat een stad.’ Shinen als een prinses Een watertaxi bracht de familie vervolgens naar een bizar groot schip. Het SS Rotterdam, voorheen een van de boten die voer op de Holland-Amerika-lijn. Eenmaal aan boord mocht ze haar zelfgemaakte groene baljurk aan.
Zelfgemaakt? Ze glimt. ‘Ja, ik ben drie woensdagen daarmee bezig geweest en samen met een echte kleermaakster van De Kostuumfabriek heb ik geschetst hoe ik het wilde, toen de stofjes erbij gezocht, de kleuren, het tule van de mouwen en uiteindelijk hebben we samen de jurk gemaakt. Twee keer doorpassen en toen zat het als gegoten.’ Wil ze later de mode in? ‘Misschien. Liever wil ik in het ziekenhuis werken, ik vond het heel interessant wat de verpleegkundigen deden toen ik daar lag. Ik wil mensen helpen, net als zij. En ik weet nu wat dingen van mezelf, van mijn ziektes, en ik wil het allemaal graag beter begrijpen.’ Terug naar het SS Rotterdam. Daar schreed ze de trap af, in haar jurk, op naar de balzaal vol met familie en vriendinnen. ‘Ik was heel nerveus, iedereen keek naar me. Het was voor de anderen een verrassing dat ik zo op zou komen om mijn jurk te onthullen en voor mij was het een verrassing dat mijn opa’s en oma’s er bij waren.’
'Het was voor de anderen een verrassing dat ik zo op zou komen om mijn jurk te onthullen.'
Applaus en bewonderend gejoel. Het leek wel een film, zo mooi was alles. Bijna kerst, dus overal lichtjes, als je uit de ramen keek, was het uitzicht op het water en de skyline wonderschoon. In het restaurant begon een koninklijke lunch met een avocadosalade, spaghetti, wafels met aardbeiensiroop en ijs met cakebeslag. Ze voelde zich best een beetje ‘de prinses van de familie’. Want dat was zo fijn: ‘Dit samen met ons gezin te mogen doen en de opa’s en oma’s, dat maakte alles zoveel gezelliger. Al die mensen mochten ook wel eens wat leukers beleven dan een kind dat in het ziekenhuis lag.’ Typisch Wende, zegt moeder. Altijd denken aan de anderen. Optimistisch Ze joegen in een busboot met zijn allen nog even pardoes vanaf de weg ‘splash’ het water in, een bijzondere sensatie. En er werd tot het einde van de terugreis flink lol getrapt, haar broertje en zussen lagen op een gegeven moment plat op de grond in die limo. Daarna: het grote nagenieten. ‘Nog steeds houdt Mira, een heel lieve, warme wensvervuller, contact met ons en kan ik in het fotoboek kijken hoe mooi het was. Maar ik heb er ook heel erg naar toegeleefd, dat was fijn in een tijd waarin het spannend was voor mij. Dan hoefde ik even niet te denken aan mijn ziek zijn, kon ik even lekker fantaseren.’ Moeder Carine zegt: ‘Gelukkig is Wende een heel optimistisch en vrolijk kind. En het gaat nu ook heel goed, de dokters zijn erg tevreden. Ze heeft best zware tijden gehad, een keer in de zoveel tijd had ze biopten, moest ze onder narcose, werden er hapjes uit haar hart gehaald. Maar dan zei ze: “Ik heb zin om naar het ziekenhuis te gaan, naar de zusters.”’ Wende verduidelijkt: ‘Ik vond daar gezelligheid en warmte. Maar ik denk liever terug aan de wens, hoor. Dat lukt me goed, ik vergeet de nare dingen altijd snel.’ Carine: ‘Zo ben jij altijd geweest. Er voor gaan.’ Wende lacht en knikt: ‘Zeker weten.’