Hoe Jan Smit en Thomas Acda Sem lieten schijnen
Een meet & greet vol lach en zang
In het Koninklijk Theater Carré ontmoette de acht-jarige Sem zijn grote idool Jan Smit. Het werd een onvergetelijke aaneenschakeling van mooie momenten. Mede dankzij onze nieuwe ambassadeur Thomas Acda.
Sem van Aalst (inmiddels 8) uit Vorden was acht maanden oud toen de diagnose kwam: hersentumor. Zijn jonge leventje zou anders worden dan die van zijn leeftijdgenootjes. Een leven van onderzoek, zorg, ziekenhuis, chemo. Tot de dag van vandaag weet Sem niet anders. Moeder Marit: ‘En daarom vindt hij alles vrij normaal, al voelen we wel dat hij, nu hij ouder wordt, meer besef krijgt van zijn ziekte. Liever heeft hij niet dat we zeggen dat hij kanker heeft of een tumor. We praten over een hobbeltje in het hoofd. Dat voelt zachter.’
'Want ergens, diep van binnen, had Sem natuurlijk maar één liefste wens. Jan Smit ontmoeten.'
Sem en Jan
Voor het overige? Stoer en sterk slaat hij zich overal doorheen. Weliswaar ziet Sem inmiddels vrij slecht, maar zijn humeur, zijn levenslust, het is ongekend. Vrolijk en actief staat hij in het leven, lief en leergierig ook, en zo vult hij het bestaan van zijn ouders en zus Sophie met zijn sprankelende zijn. Zeer prominent aanwezig: de grote liefde voor Jan Smit. Marit: ‘Toen Sem twee was, had mijn moeder een cd’tje van Jan Smit in haar keuken staan. Het nummer ‘Als de morgen is gekomen.’ Geweldig vond Sem dat, het vrolijkte hem op en het was ook een soort van rustgevend voor hem. Wij hebben wat andere nummers op de Ipad voor hem gezet en toen hij drie was kreeg hij zijn eerste Jan Smit-cd cadeau. Zo heeft die liefde voor die muziek zich langzaam uitgebouwd.’
Wat heet. Op de chemopaal van Sem staat niet zijn eigen naam, maar die van Jan. Want Sem vereenzelvigt zich inmiddels behoorlijk met zijn idool. Tot grote vreugde van het personeel in het ziekenhuis dat hij luidkeels zingend bijzonder vermaakt. Moeder Marit lacht. ‘De kinderoncoloog zei al: “Als jij later in het theater staat, Sem, ben ik de eerste die een kaartje koopt.” Sem is een ras-entertainer.’
Voor Sem kwam het moment dat hij zijn liefste wens mocht bedenken, want Make-A-Wish kwam op zijn pad. Op een trein rijden, dat leek hem wel wat, maar corona met zijn lockdowns gooide roet in het eten en Sem had al weer wat nieuws in zijn creatieve brein: lekker naar Terschelling met het gezin. Weer een lockdown, het zat niet mee. Of toch? Want ergens, diep van binnen, had Sem natuurlijk maar één liefste wens. Jan Smit ontmoeten. Onmogelijk natuurlijk. Hoe dan? Bij Make-A-Wish dachten ze er anders over: ‘We gaan het gewoon proberen.’
En daar kwam een andere ras-entertainer in beeld, multi-talent Thomas Acda. De zanger/schrijver/comedian die mega populair was geworden met Acda & De Munnik (Marit: ‘Daar kende Sem hem van, want die luistert alleen maar 100%nl.’) was toevallig net ambassadeur geworden van Make-A-Wish. Thomas: ‘Lucy, mijn dochter van inmiddels 12, zat een keer met mij naar televisie te kijken en toen zagen we een reclamespot van Make-A-Wish. “Daar moet jij iets voor doen,” zei ze. Ik vond dat een heel goed plan. En een heel mooie manier mijn dochter te laten zien dat je wat terug moet geven aan de samenleving. Lucy en ik zijn naar de Kids Night gegaan en daar was ik onder de indruk van al die kinderen die daar zo mooi stonden op te treden. En zo ben ik de man geworden die beroemde mensen kan regelen voor een wensvervulling. Ik ken toevallig natuurlijk wel wat mensen en voor mij is het net iets gemakkelijker de zaakwaarnemer van Jan Smit te bellen of iets met Carré te regelen. Nou, dat doe ik met groot plezier. Zoals mijn moeder altijd al zei: ‘Een stoel in de hemel.’ Dat krijg je als je iets voor andere mensen doet zonder daar iets voor terug te verwachten. En voor kinderen doe je alles. Om hen draait het, want als het om hen niet meer draait, waar omheen dan nog wel?’
Limo met groot die naam
En zo kwam het dat in het najaar van 2022 plots een grote limousine Vorden binnenreed met daarop groot de naam Jan Smit. De mensen dachten allemaal: daar zit de beroemde Volendamse zanger in, maar het was natuurlijk Sem, die stralend tussen zijn familie zat. Eerst even naar de pizzeria, waar hij zelf mocht bakken en vervolgens naar dat magische Koninklijk Theater Carré, waar Thomas Acda hem al op stond te wachten en blijkbaar iedereen kende, de juiste deuren wist te openen en zo de ideale gids richting zijn idool bleek. Marit: ‘Dat deed Thomas zo leuk. Meteen allemaal grappen maken en allerlei dingen vertellen over het theater, die Sem razend interessant vond. Ik vond het nog wel spannend, ik dacht: of Sem slaat helemaal dicht of hij is juist helemaal zichzelf. En dan is het niet Sem die Jan Smit ontmoet, maar Jan Smit ontmoet Sem, hahaha!’
En zo ging het. Jan Smit klopte op de deur en vroeg: “Mag ik binnenkomen?” Sem: “Túúrlijk jongen!” IJs gebroken, dit werd een heerlijke meet & greet, dat voelde je zo. Marit: ‘Mede ook dankzij Thomas en Jan werd het precies wat je hoopte. Want Thomas en Sem samen, dat was wel echt een komisch duo. En Sem en Jan samen, dat klikte enorm. Het leek soms wel alsof Sem Jan beter kende dan Jan zichzelf als het om feitjes en liedjes ging. En nadat Jan zag dat Sem een boekje met vragen bij zich had, gingen ze echt een mooi gesprek aan. Toen zei Sem ineens: “Ik wil eigenlijk wel een liedje met je zingen.” En alsof ze het al heel vaak hadden geoefend, zongen ze ‘Echte vrienden’, een nummer dat Jan normaal met Gerard Joling doet. Jan was Jan en Sem was even Gerard.’
Ja, dat was voor Sem echt wel een wonderschone dag. Jan Smit was precies waar hij op hoopte: een gezellige, lieve, leuke vent. Nog altijd een idool. ‘Sem wil ook echt wel graag op hem lijken. Diezelfde zwarte bril dragen, zijn haar nu in de kleur van Jan verven, dat soort dingen. Wat dat betreft zit hij nog helemaal in die ontmoeting, in die dag. Na afloop was hij kapot, maar het was iets om nooit te vergeten. Sem heeft het er vaak nog over, dan twinkelen zijn ogen, zo gaaf heeft ie het gevonden. En wij ook. Het was een heerlijke, onbezorgde dag waar we oprecht van hebben genoten en waarop we vreselijk veel hebben gelachen.’