‘Ik wist meteen: ooit ga ik iets terug geven’
Rens gaat lopen voor Make-A-Wish
Rens Wattimena (26) werd in 2015 verschrikkelijk ziek. Het bleek Hodgkin te zijn en het begin van een keihard gevecht. Make-A-Wish zorgde ervoor dat zijn liefste wens uitkwam en nu, acht jaar na dato, gaat Rens hardlopen voor het goede doel. Een inspirerende monoloog over dankbaarheid, vitaliteit en levenslust.
‘Conditioneel ben ik top, maar vijf jaar geleden heb ik bij het snowboarden mijn heup gebroken door een val. Operatie, prima hersteld, maar toen ik ging trainen voor de marathon kreeg ik uit het niets pijn in mijn knie. Wat bleek: mijn bekken waren scheef gaan staan door die val. Nu word ik weer in mijn blauwdruk gezet en ik merk dat ik stappen maak. De Dam tot Damloop en de marathon van Amsterdam ga ik dit jaar helaas niet halen, maar ik zet alles op alles om het volgend jaar zeker wel te halen. Ik heb een doel: geld ophalen voor Make-A-Wish. Met een groep vriend ga ik dat doen en het zal lukken.’
Daar zit hij dan, in het Amsterdamse Café De Doffer, een van de kroonjuwelen van de bekende 9 straatjes, waar het zo fijn winkelen en vertoeven is. Rens Wattimena is aan het werk, geen wonder, want Rens zit nooit stil, daarover later meer. Hij is een jongeman met de zon in zijn ogen, knap gezicht, een en al levenslust. Kerngezond en afgetraind. Het moet ook wel, want de marathon van Amsterdam (15 oktober) daagt hem uit.
Je zou het niet zeggen als je hem nu zo blakend ziet, maar Rens was in 2014 doodziek. Zo ziek dat Make-A-Wish hem vroeg wat zijn allerliefste wens was. Dit is zijn verhaal.
‘Het voelt al weer als lang geleden. Ik was een zeventienjarige jongen, net klaar met mijn middelbare school. Voor me lagen blanco maanden, ik ging naar de Hogere Hotelschool in Maastricht, maar die had twee momenten van instroom en de mijne was pas in februari. Stilzitten was niks voor mij, ik ging allemaal baantjes aannemen in de horeca, kon ik vast oefenen. En ik ging zes weken naar Thailand, daar was een bevriend gezin naartoe geëmigreerd. Allemaal hartstikke mooi, maar ik voelde me in die tijd helemaal niet fit. Viel een keer spontaan flauw, moest een keer zomaar overgeven. Mijn moeder had me al gewaarschuwd: “Je maakt veel te veel uren, doe toch eens rustig aan.” Daar luistert een zeventienjarige natuurlijk niet naar, die wil geld verdienen en juist nog meer uren draaien.
In de hitte van Thailand was ik niet vooruit te branden. Ik bleef tot heel laat in bed liggen, niets voor mij. Ik was lui aan het worden, dacht ik, maar toen kwamen de diarree en het zweet dat me aan alle kanten uitbrak. Toen ik terug was gekeerd, bleef dat maar doorgaan. Mijn moeder moest twee keer per dag mijn bed verschonen, zoveel water als ik verloor. Het hoesten werd kokhalzen en dat werd weer overgeven, totdat ik veertien kilo was afgevallen. Mijn moeder werkte zelf in het ziekenhuis, in het Radboud, ze zei: “Naar de huisarts, Rens, je hebt vast een infectie opgelopen in Thailand.” Mijn stiefvader werkte in het Jeroen Bosch ziekenhuis als arts en bekeek op verzoek van mijn moeder de foto’s die ik bij mijn huisarts had laten maken. Hij belde op precies het moment dat de huisarts voor onze deur stond. Ze hadden dezelfde mededeling. Het was niet goed. Helemaal niet goed.’
Eén doel
‘De boodschap was een mokerslag. Er bleek zich een tumor om mijn luchtpijp te hebben gedraaid. Hodgkin, stadium 2b, dat was de diagnose. De tumor was fors en drukte mijn luchtpijp dicht, het vocht in mijn lijf bouwde zich ondertussen op. Ze hadden in 24 uur tien onderzoeken nodig om te zien wat er werkelijk aan de hand was. Dat was heftig, ze boorden door mijn borstbeen en bekken heen, uiteindelijk werd ik geopereerd en plaatsten ze een Port-A-Cath. Verrassend genoeg reageerde ik heel kalm op alles. We hadden al behoorlijk wat meegemaakt met ons gezin, mijn stiefzus was net genezen van kanker, ik dacht: nu bij de pakken neer gaan zitten is totaal geen optie. Het dreunde in mijn hoofd: doorzetten, positief blijven. Mijn moeder was mijn grote steun, zij hield 24 uur lang mijn hand vast. Ze had het niet gemakkelijk met me gehad, ik was een opstandige puber geweest die heel boos op alles reageerde, te laat naar school ging en uit frustratie en woede zelfs een keer een glas kapot gooide in huis. Er zat veel verdriet in mij. Twee keer was mijn moeder met nog een jong kind aan haar rokken in de steek gelaten, ik had dat moeilijk kunnen verkroppen. Maar ik uitte het tegen de verkeerde, tegen haar, terwijl juist mijn moeder er altijd voor me was geweest. En nu was ze dat weer.
Het opvallende was dat toen ik ziek werd, er rust in daalde. Ik kreeg een hyper focus. Er was nog maar één doel. Beter worden. Aan het eind van de rit moest ik weer gezond zijn. Ondertussen had de vader van mijn beste vriend darmkanker en hij ging het niet halen. Ik voelde me verplicht het wél te halen.’
'Ik voelde me verplicht het wél te halen.'
Schuldig gevoel
‘Hodgkin doorstaan is fysiek zwaar, maar de medici waren optimistisch. Ik ging er in principe doorheen komen, de vraag was alleen hoe zwak ik zou worden en wat dat met mijn lijf zou doen. Chemo breekt immers van alles af. Maar ik had altijd veel gesport en bewogen, was altijd gezond geweest, dat speelde een positieve rol. Mijn afweersysteem bleef oké. Ik lag in het Radboud Ziekenhuis, wat prettig was omdat de verpleegkundigen collega’s waren van mijn moeder. Na een paar dagen mocht ik naar huis, maar ik kreeg bovengemiddeld veel last van bijwerkingen bij de volgende chemokuren. Toen werd het wel even zwaar.
Ik vond kracht in de steun van mijn familie. De meesten woonden in Den Helder en gingen steeds op en neer naar Nijmegen, dat vond ik heel bijzonder. En Make-A-Wish bezocht me met een aanbod: ze wilden mijn liefste wens vervullen. Ik kreeg er een schuldig gevoel van, want ik had op de kinder-IC gelegen, daar was ik de oudste geweest en ervoer het als hartverscheurend hoe al die kindjes eraan toe waren. Sommigen van die kleine kindjes zouden het niet redden, ik bleef tenminste gewoon leven. Dus ik zei: ik hoef geen wensvervulling, ga maar naar die andere kindjes. Maar de mensen van Make-A-Wish zeiden: “Joh, maak je niet druk, er is zoveel mogelijk, ook voor hen, en dit is jouw moment.”
Mijn moeder had me al vaak iets verteld over Make-A-Wish, dus ik wist wel wat ze deden. Sterker, als kind zei ik dan: “O, ik zou wel weten wat ik wil: een ontmoeting met Roger Federer. Of een dag met een artiest!” Maar nu was ik al zeventien en had ik een droom en een missie, ik wilde het hotelleven in en had een groot hart voor de horeca. Dat ging wel wat dieper dan een beroemd persoon ontmoeten. Toen stelden ze de vraag: wat is volgens jou dan het mooiste hotel, het aller gaafste? Ja, dat wist ik wel. Het enige zevensterrenhotel ter wereld: het Burj Al Arab Jumeirah in Dubai. Ik was extreem nieuwsgierig hoe de ultra-rijken daar zouden leven. Ik bedoel: als je echt alles hebt, waar haal je dan nog plezier uit?’
'Ooit ga ik iets terugdoen. Hoe wist ik nog niet, maar dat ik een daad moest stellen, dat was zeker.'
Zo dankbaar
‘Het werd 2015. De tranen waren gelaten. Inmiddels was ik er echt doorheen, waren we drie, vier maanden verder. Ik had het overleefd, ik had het gered. Voor de deur stopte een taxi, twee mensen van Make-A-Wish wensten me een fantastische reis. Mijn moeder, zusje en ik stapten in, op naar Schiphol en daar leek de hele KLM al te weten dat we kwamen, we werden als vorsten ontvangen en mochten de cockpit in. Vijf dagen zouden we naar Dubai gaan, inclusief twee overnachtingen in het Burj Al Arab, inclusief een gesprek met de general manager, inclusief alles eigenlijk, want het was zo goed geregeld, zo tot in de puntjes, het was overweldigend. Ik was enorm onder de indruk, maar vooral ook intens dankbaar. Ik zag eindelijk mijn moeder en zusje zonder zorgen om mij, ik was genezen, het zat erop, dit was de beloning voor al het werk, de afsluiting van een nachtmerrie, de overgang naar een nieuw leven vol rust. Ik had er al weken naartoe kunnen leven, Make-A-Wish stuurde van alles op en ik las me gek, had al veel filmpjes gezien, het was prachtig opgebouwd, ik was helemaal warm gemaakt en nu maakten we het echt mee. Dubai is echt heel bijzonder, alles is over de top en onwerkelijk, we keken onze ogen uit. En het is er niet eens zo traditioneel, het is er eigenlijk best gezellig. Meteen overviel me een dankbaarheid, een stem die zei: ooit ga ik iets terugdoen. Hoe wist ik nog niet, maar dat ik een daad moest stellen, dat was zeker.’
Het stokje doorgeven
‘Na de reis ben ik begonnen aan de hotelschool en dat was de mooiste tijd van mijn leven. Ik heb er vrienden voor altijd gemaakt en ben afgestudeerd. De hotelwereld, dat wist ik inmiddels, was het niet helemaal voor mij. Ik werk nu in De Doffer en bij restaurant Smelt waar ik de kaasfondue klaarmaak én in de IWC Schaffhausen Boutique in de PC Hooftstraat, waar mensen heel speciale horloges kopen, een bijzondere business. Mensen komen daar tienduizenden euro’s uitgeven, dan gaat het echt niet alleen om een klokje kopen, dat gaat om een ervaring, een verhaal, dat moet ik ze geven. Ik houd van die branche waarin gastvrijheid een grote rol speelt, de hospitality, dat is echt mijn ding.
Daarnaast ben ik extreem veel met sporten en voeding bezig. Ik probeer anderen daarin te motiveren, omdat ik denk dat veel ziekten daarmee te voorkomen zijn. Ik denk dat het belangrijk is dat mensen zich er bewust van zijn wat ze eten, dat ze genoeg moeten bewegen, omdat het veel invloed heeft op je fysieke en mentale gesteldheid. Zelf voel ik me heel goed, ik heb veel energie, sinds zeven jaar een leuke vriendin, ik woon samen en heb de droom financieel onafhankelijk te worden, zodat mijn moeder ontzorgd wordt na alles wat ze heeft meegemaakt.
De gedachte dat ik iets terug wil doen voor Make-A-Wish heeft me nooit verlaten. Natuurlijk kun je doneren, maar dat vond ik te makkelijk in mijn geval. Een groep vrienden kwam met het idee: laten we samen een marathon lopen en ons laten sponsoren. Daar ben ik me in gaan verdiepen en het voelde heel goed. In mijn hoofd en hart zitten de kindjes die hun liefste wens nog krijgen, op de achtergrond speelt mijn eigen geschiedenis. Een marathon lopen is toch de ultieme bevestiging dat je zelf weer topfit bent. Ik vond het een prachtig idee dat straks, mede door mij, kinderen hetzelfde mogen meemaken als ik. Zo voelt het alsof ik een stokje doorgeef. Ik heb een leven lang profijt van de Wish Journey. Het harde werken werd beloond met een afsluiting die onvergetelijk was. Ik heb het toen gemerkt: als je je best doet, lukken dingen. Ik had geknokt en kreeg er een geschenk voor terug. Een herinnering, een belevenis, die altijd bij me blijft. Hoe fijn is het dan anderen ook zoiets te geven, ze blij te maken, het ze cadeau te doen. Hoe klein soms ook, het is heel fijn om iets voor een ander te kunnen betekenen.
En dat is wel nog een les van het leven: ook de ziekte heeft mij iets gegeven. Als je er goed uitkomt, zonder complicaties, brengt zo’n ziekte je veel. In mijn geval zijn de familiebanden veel hechter geworden, beter gezegd: nog sterker. Ik heb veel meer het gevoel gekregen dat ik echt wat van het leven moet maken. De vervelende rotzak die ik als puber was probeert nu het onderste uit de kan te halen. Dankbaarheid heeft bij mij geleid tot levenslust. Waarom zou ik er nou nog een potje van maken? Ik ga ervoor, met alles wat ik heb.’